Studieprogramma
Het doel van de
master Onderwijskunde is studenten op een academisch denk- en werkniveau voor
te bereiden op de onderwijskundige professie. Naast de methodische en theoretische
verdieping, bestaat het programma uit drie componenten. Deze sluiten aan bij de
werkvelden waarin onderwijskundigen werkzaam zijn.
1.
Onderwijsinnovatie: deze richt zich op het ontwerpen, ontwikkelen ene evalueren van van
onderwijsleersituaties en schoolverbetering.
2.
Onderwijsbeleid en onderwijsorganisatie: hierin staat de ontwikkeling, implementatie en
evaluatie van onderwijsbeleid centraal zowel als het management van onderwijs
zoals dat plaats vindt bij de overheid, maar ook bij onderwijsinstellingen. Bij
het onderdeel onderwijsbeleid zal specifieke aandacht zijn voor de Antilliaanse
en Caribische context.
3.
Leerproblemen en leerlingzorg: hierin staat de begeleiding van leer- en gedragsproblemen die zich in het
onderwijsleerproces in de school kunnen voordoen centraal
Bij deze programma’s
maken de studenten kennis met de relevante wetenschappelijke theorieën, wordt een verbinding gelegd met het wetenschappelijk onderzoek dat op
het betreffende terrein wordt uitgevoerd en komen actuele ontwikkelingen in het
onderwijs ruim aan bod.
Een aantal
studieonderdelen van de master Onderwijskunde worden mogelijk in het Engels
aangeboden.
De opbouw van de master
Onderwijskunde is als volgt:
2 Basisvakken 5
Kernvakken Afstudeeropdracht
(10 EC) (25 EC) (25
EC)
Het eerste
semester is grotendeels gereserveerd voor methodische en theoretische
verdieping. De student volgt in zijn of haar eerste semester twee basisvakken
uit het programma (van elk 5 EC). Daarnaast volgt de student aan het begin van
het eerste semester drie kernvakken (1) onderwijsinnovatie, (2) onderwijsbeleid
en -management en 3) leerproblemen en leerlingzorg. Aan het begin van het
tweede semester volgt de student nog twee kernvakken.
Het tweede
semester staat verder in het teken van het werken aan de masterthesis, onder
begeleiding van een onderzoeksbegeleider. Dit onderdeel wordt afgerond met een afstudeercolloquium,
waarin de student een mondelinge presentatie houdt over de resultaten van het
afstudeerproject en waar een referent (tevens collega-student) een debat
entameren over dit afstudeerproject.